Er zijn verschillende soorten uitneembare beugels. De meest voorkomende uitneembare beugels zijn:
Net als bij de vaste beugel is het met een plaatbeugel mogelijk om individuele tanden en kiezen te verplaatsen.
Een belangrijk verschil is dat je met een plaatbeugel alleen tanden of kiezen kunt ‘kantelen’. Verder is de plaatbeugel uitneembaar. De beugel bestaat uit een stuk plastic dat tegen je gehemelte zit. Deze ‘plaat’ zit vast met haakjes om tanden en kiezen. Of met een draad die aan de voorzijde van je tanden loopt. De plaatbeugel wordt ook wel ‘losse beugel’ genoemd. Speciaal gebogen draden (die veertjes worden genoemd) kunnen dan tegen tanden of keizen aandrukken en deze verplaatsen. De plaatbeugel moet je meestal dag en nacht inhouden.
Plaatsing: De orthodontist zal eerst een afdruk van je gebit nemen. Deze stuurt hij dan op naar een tandtechnisch laboratorium die er een plaatje van maakt met beugeldraden en veertjes. Als de plaatbeugel gereed is zal de orthodontist de beugel bij je inzetten en de veertjes activeren zodat deze tegen de te kantelen tand aan duwen. Instructiebrief uitneembare apparatuur
De buitenbeugel of ‘headgear’ is een beugel die met behulp van een nekband of een pet de groei van je bovenkaak remt.
Deze beugel wordt dus vaak gebruikt bij een zogenaamde overbeet. De buitenbeugel wordt vastgemaakt aan 2 kiezen in je bovenkaak. De nekband of de pet trekt je bovenkaak naar achteren. Zo wordt de groei van je bovenkaak geremd, terwijl je onderkaak normaal kan doorgroeien. Na een paar jaar staan je boven en onderkaak vervolgens weer mooi op elkaar. De buitenbeugel moet je in het begin minimaal 14 uur dragen. Dus ’s nachts en een aantal uren overdag. Doe de beugel uit tijdens sporten.
Plaatsing: De buitenbeugel bestaat uit 2 bogen, een binneboog en een buitenboog die aan elkaar vastzitten. De binnenboog zit vast aan de eerste 2 grote kiezen van je bovenkaak. De buitenboog wordt met een elastiek vastgemaakt aan de nekband of pet. instructiebrief HG
De activator is een losse beugel die de groei van je bovenkaak remt en die van je onderkaak stimuleert. Dus de activator werkt alleen als je in de groei bent.
Iedere keer dat je slikt of praat wordt de beugel geactiveerd, vandaar de naam activator. De activator zit vast aan je bovenkaak. De activator moet je minimaal 12 uur dragen. Dus ’s nachts en zoveel uren overdag als nodig is. Met sporten moet je de activator uit doen. Bij eten en tandenpoetsen mag de beugel uit. In het begin zal spreken en slikken best lastig zijn. Probeer te praten met je kiezen zoveel mogelijk op elkaar. Zo werkt de activator het best. Een activator draag je meestal tussen de 9 en 12 maanden.
Plaatsing: De orthodontist zal een gipsafdruk nemen van je boven- en onderkaak en een wasbeet die aangeeft hoe je boven- en onderkaak ten opzichte van elkaar staan. Dan zal de orthodontist de activator ontwerpen naar de gewenste toekomstige situatie in de mond. Een tandtechnisch laboratorium maakt de activator. Eenmaal klaar wordt de activator bij je geplaatst. Soms is na de activator nog een tijd een vaste beugel nodig. Instructiebrief Activator